‘Stelsel milieuprestatie is zo sterk als zijn zwakste schakel’
Sven van Aspert
Werkgroep Ontwikkeling Stelsel
Dat er binnen het Transitieteam Circulaire Bouweconomie een speciale werkgroep voor werd opgetuigd, geeft het belang aan van het milieuprestatiestelsel. “Daarmee is de sector in staat om de milieu-impact van bouwwerken te kwantificeren”, legt Sven van Aspert uit. “Zo wordt het effect van het toepassen van circulaire ontwerpstrategieën inzichtelijk. En dat is cruciaal in de transitie naar een circulaire economie.”
Van Aspert, voorzitter van de werkgroep, omschrijft het milieuprestatiestelsel als ‘een veelkoppig monster’. “Wat is het nu precies? Stakeholders als de stichting Nationale Milieudatabase (NMD), LCA-specialisten, adviseurs, rijksoverheid, marktpartijen en publieke en private opdrachtgevers onderkenden stuk voor stuk het cruciale belang, maar bleken er toch telkens net even anders tegenaan te kijken en mee om te gaan. Omdat er bovendien nog flink wat valt te verbeteren aan het stelstel, werd de werkgroep ‘Doorontwikkeling van het milieuprestatiestelsel’ in het leven geroepen. In de eerste maanden hebben we vooral geprobeerd grip te krijgen op het stelsel.”
Blinde vlekken
De werkgroep kwam volgens Van Aspert al snel tot de conclusie dat het stelsel ‘zo sterk is als zijn zwakste schakel’. “Aan vijf van die schakels of randvoorwaarden hebben we prioriteit gegeven: de relatie met de Rijksdoelen op het gebied van circulariteit, de beschikbaarheid van expertise, Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) in combinatie met penetratie van het stelsel in de markt, data van productkaarten inclusief materiaalstromen in de NMD en snelheid van de processen in het stelsel.”
Omdat het Transitieteam fungeert als strategisch Rijksadviseur, werd volgens Van Aspert verder vooruit gekeken dan de problemen waar de sector nu mee kampt. “Door de scope van lopende initiatieven en onderzoeken in kaart te brengen, zagen we al snel waar de blinde vlekken zaten. Dit gaf houvast én drukte een groot stempel op ons advies, dat behalve op het denkwerk van de werkgroep ook is gebaseerd op een aantal onderzoeken en adviezen van externe specialisten.”
Levenscyclusanalyses
Van Aspert, die als Consultant Circulaire Economie en Duurzaamheid in dienst is van Royal HaskoningDHV, licht er één ‘zwakke schakel’ dan wel blinde vlek uit: het enorme tekort aan capaciteit op het gebied van levenscyclusanalyses (LCA’s). “Er zijn veel te weinig LCA-makers en – reviewers en er is veel meer capaciteit nodig op zowel het gebied van vergunning, toezicht en handhaving als bij de stichting NMD. Ons advies is duidelijk: als hier niet heel gericht actie op wordt ondernomen, zal het tekort de komende jaren explosief toenemen, met alle gevolgen van dien voor de circulaire transitie.”
Onmisbaar
Visueel ingesteld als hij is, stond Van Aspert erop dat er een schema van het milieuprestatiestelsel in het gebundelde advies werd opgenomen. “Dat maakt heel goed duidelijk hoe het werkt en welke rollen en taken de verschillende stakeholders hebben binnen het proces. Juist omdat ik er beroepshalve voortdurend tegenaan loop, ben ik ook blij dat we met het gebrek aan data in ons advies nog een andere zwakke schakel expliciet hebben benoemd. Er zijn meer categorie 3-productkaarten in de NMD nodig voor de B&U om een referentieberekening te maken en er is slechts een handvol productkaarten beschikbaar van installatieproducten. Daarnaast kunnen de rekeninstrumenten binnen het stelsel momenteel geen volledige circulariteitsdata uit de NMD halen. Al die data zijn onmisbaar onontbeerlijk voor een toegankelijk, uniform, betrouwbaar en effectief milieuprestatiestelsel voor de B&U en GWW.”
Enorme impuls
Van Aspert kijkt tevreden terug op zijn bijdrage aan het transitieteam, dat het stokje heeft overgedragen aan een nieuw transitieteam. “Onze taak zat erop. In de wetenschap dat levenscyclusdenken het fundament onder het milieuprestatiestelsel is, ben ik ervan overtuigd dat de circulaire bouw een enorme impuls krijgt als onze adviezen worden opgevolgd.”
Het nieuwe transitieteam gaat zich onder andere richten op de implementatie van de adviezen. Inherent aan zijn functie binnen Royal HaskoningDHV, is dat de circulaire transitie een groot stempel op het dagelijks werk van Van Aspert blijft drukken. “In de projecten waar ik bij betrokken ben, probeer ik de materialentransitie en de energietransitie zoveel mogelijk te harmoniseren. Die integraliteit is belangrijk en zie je ook terug in de Whole Life Carbon-aanpak van de Stichting Dutch Green Building Council (DGBC) die mij bijzonder aanpreekt. Want op weg naar een CO₂-neutrale bouwkolom in 2040, kun je operationele emissies en materiaalgebonden emissies niet los van elkaar zien.”