Ga naar hoofdinhoud

‘Hou het simpel! Eenvoud leidt vaker tot duurzame en beter aanpasbare gebouwen’

Menno Rubbens

Scheidend lid Werkgroep Hergebruik

Rotorbladen van afgeschreven windturbines die een tweede leven krijgen als drijvers die samen een eiland vormen waarop woningen, kassen of zonneparken kunnen worden gebouwd. Het idee, dit jaar te bewonderen op de Dutch Design Week, is afkomstig van architectenbureau cepezed, dat niet alleen gebouwen ontwerpt maar ze ook ontwikkelt en realiseert. “Als ondernemer ben ik vooral met projecten bezig, met de dagelijkse praktijk, met dóen”, vertelt projectontwikkelaar en directeur Menno Rubbens. “In zekere zin was het daarom een verademing om binnen het Transitieteam op een heel fundamentele manier mee te denken en te praten over circulariteit. Hoe definieer je de circulaire bouweconomie? En welke randvoorwaarden zijn er nodig om ‘m van de grond te krijgen?”

Rubbens maakte binnen het Transitieteam deel uit van de werkgroep Hergebruik, die een aantal adviezen formuleerde die erop neerkomen dat losmaakbaarheid en hergebruik de leidende principes zijn voor ontwerp, (ver)bouw en sloop. “Die adviezen zijn heel belangrijk, net als het basiskamp dat we hebben ingericht. Maar ik heb er ook vaak op gehamerd dat we ondertussen ook gewoon aan de slag moesten gaan met circulariteit. Dat doen we bij cepezed al jaren: we gebruiken steeds meer biobased en natuurinclusieve elementen en doordachte energie- en installatieconcepten. Onze ontwerpen zijn waar mogelijk circulair en onze gebouwen sluiten naadloos aan bij hun omgeving. Vaak gaat het goed, soms mislukt het, maar dat is helemaal niet erg, daar leer je alleen maar van. De volgende dag doe je het net even anders, maar wel weer net wat meer circulair dan gisteren.”

Niet voor de eeuwigheid

Volgens Rubbens moet de aanjagende en initiërende rol van architecten binnen de circulaire transitie niet worden onderschat. “Ook als een opdrachtgever circulariteit niet belangrijk vindt en er in de uitvraag geen woord aan wijdt, wat gelukkig steeds minder voorkomt, zou ik toch kijken hoe ik het ontwerp zo circulair mogelijk kan maken. Bouwen is een ontwerpgestuurd proces. Als een architect helemaal aan de voorkant de juiste circulaire keuzes maakt, krijgt de opdrachtgever meer gebouw voor hetzelfde geld.” Rubbens voegt eraan toe dat pas in de verre toekomst zal blijken hoe circulair nieuwe gebouwen zijn. “Binnen cepezed spreken we daarom liever over ‘circulair-ready’: gebouwen die klaar zijn om onderdeel te worden van de circulaire economie, ongeacht hoe die er precies komt uit te zien. In dat verband heb ik veel geleerd van het boek ‘How Buildings Learn’ van Stewart Brand. Zijn shearing layers-principe behelst dat een goed ontworpen gebouw bestaat uit verschillende lagen van levensduur van gebouwde componenten. Als architect moet je accepteren dat je niet voor de eeuwigheid bouwt, maar in je ontwerp rekening moet houden met toekomstige onzekerheden en functieveranderingen.”

Premature complexiteit

Vijftig jaar na de start van het bureau is ook cepezed zelf volgens Rubbens behoorlijk ‘circulair-ready’. “Prefabriceren en droog assembleren en modulair bouwen zijn voor ons altijd al de norm geweest. En we hebben van meet af aan gezocht naar elegante, efficiënte en praktische oplossingen en geprobeerd ons verre te houden van ‘premature complexiteit’, een term van Stewart Brand die ook het gebundelde advies van het Transitieteam heeft gehaald. Terecht, want eenvoud leidt vaker tot duurzame en beter aanpasbare gebouwen. Hou het simpel!”