“Circulariteit in de bouw wordt snel volwassen”
Hans Scherpenzeel
Werk: Programmamanager Circulaire Bouweconomie bij RVO en secretaris van het TT
Opleiding: TU bouwkunde, architectuur
Persoonlijke inspiratie: “Dat we als mensen kunnen doorleven op deze mooie planeet.”
Claartje Vorstman
Werk: Rijkswaterstaat en deelprogrammaleider GWW in het Transitiebureau CBE
Opleiding: TU industrieel ontwerpen
Persoonlijke inspiratie: “De circulaire bouw is een enorm uitdagend vakgebied, vol met innovaties en nieuwe inzichten.”
Menno Brouwer
Werk: adviseur Energie & Duurzaam bouwen bij RVO en deelprogrammaleider B&U in het Transitiebureau CBE
Opleiding: TU bouwkunde, stedenbouw
Persoonlijke inspiratie: “Aantonen dat duurzaam bouwen ook heel mooie gebouwen kan opleveren.”
Het Transitieteam bestaat vijf jaar. “Dat is een periode waarin we soms dachten dat het heel langzaam ging, maar waarin toch ontzettend veel is bereikt”, vertelt Hans Scherpenzeel. Samen met Claartje Vorstman en Menno Brouwer geeft hij sturing aan het Transitiebureau, dat het Transitieteam blijft ondersteunen. “We hebben gezien dat de bal ging rollen en die bal rolt steeds sneller. De randvoorwaarden om verder op te schalen zijn er nu.”
Hoe heeft het Transitiebureau het Transitieteam de afgelopen jaren ondersteund?
Hans: “Zeven jaar geleden zijn we op verzoek van het ministerie van BZK begonnen met het opstellen van een Transitieagenda. Deze hebben we met een aantal experts en beslissers uit de bouwketen gemaakt en gepresenteerd aan het kabinet. Het doel van de Transitieagenda was duidelijk: we wilden in 2023 de randvoorwaarden op orde hebben – het basiskamp – om te kunnen opschalen naar een circulaire bouweconomie.”
“Ik heb twee projectleiders gevraagd om de gehele bouwsector erbij te betrekken. Claartje legt vanuit RWS de focus op de grond-, weg- en waterbouw en Menno vanuit RVO op de woning- en utiliteitsbouw. Het Transitiebureau bestaat verder uit een team ervaren adviseurs, aangevuld door mensen met een specifieke expertise – bijvoorbeeld op financieel of juridisch gebied. In het begin hadden we als Transitiebureau een actieve rol. Zowel de Transitieteamleden als het Transitiebureau moesten hun plek nog vinden. Soms was ook de rolverdeling niet meteen helder. Na verloop van tijd zagen we dat de Transitieteamleden zelf het initiatief namen en wij meer verstrekkers van kennis en expertise werden.”
Het Transitiebureau
Het volledige Transitiebureau bestaat uit adviseurs van RVO op het gebied van circulaire burger- en utiliteitsbouw en adviseurs van RWS op het gebied van circulaire grond-, weg- en waterbouw.
RVO: Menno Brouwer, Sam Dijsselbloem, Roel Hofstra, Rik van Kraaij, Linde van der Pol, Karen Sanderse, Hans Scherpenzeel, Irma Thijssen, Corinne Verkleij, Willem Voorhans, Carmen de Vreede, Joep van der Weijer en Thomas Wellink.
RWS: Petra Bakker, Esther Heijink, Jorien Visser en Claartje Vorstman.
Wat viel jullie de afgelopen vijf jaar het meeste op?
Claartje: “Dat er zoveel werd samengewerkt was een van de interessantste dingen uit dit hele traject. Vaak worden de GWW en B&U gescheiden benaderd: ze vallen onder twee ministeries en er zijn de nodige verschillen. Zo heb je in de GWW te maken met een beperkt aantal professionele, publieke opdrachtgevers. In de B&U zijn er veel meer commerciële opdrachtgevers, zoals corporaties en projectontwikkelaars. Mooi in het Transitieteam vond ik juist dat de beide sectoren in overkoepelende thema’s bijeen werden gebracht. Zo waren de materialenpaspoorten duidelijk een gezamenlijk onderwerp. Ook in Platform CB ‘23, waar vertegenwoordigers uit de bouw samen afspraken ontwikkelen, wordt sectorbreed samengewerkt. Daar hanteren we het uitgangspunt: samen waar het kan, apart waar het moet. Dat is ook in het Transitieteam de stelregel geweest.”
Menno: “In het begin was er echt nog discussie over wat circulaire bouweconomie nou eigenlijk is. Nu zijn we vijf jaar later en is het steeds meer gemeengoed in de bouw. Circulariteit in de bouw wordt snel volwassen en steeds meer onderdeel van beleid. Dit betekent dat de adviezen steeds meer gericht zijn op opschaling, bijvoorbeeld als het gaat om normering bij hergebruik van bouwmaterialen. Ook groeit het inzicht hoe je woningbouw realiseert met een lage milieu-impact. Het is belangrijk om nu al invulling te geven aan een duurzamere bouw met doelstellingen richting 2030.”
“Bij B&U zagen we dat er een aangescherpte norm kwam voor de milieuprestatie: de Milieuprestatie Gebouwen, afgekort MPG. De MPG is inmiddels omarmd door beleidsmakers en daarmee ontzettend relevant geworden voor ontwerpers en bouwers. We klagen nog steeds wel dat het verplicht maken van circulair aanbesteden en bouwen te traag gaat. Maar ik heb ook gezien dat Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening meegaat met onze voorstellen. Voor 2025 gaat de MPG bijvoorbeeld naar 0,5. Daarmee zitten we op koers naar 0,3 in 2030 – het niveau dat het Transitieteam heeft geadviseerd. Dat is een norm die echt iets voorstelt! Om hieraan te voldoen werkt de bouw aan nieuwe concepten zoals fabrieksmatig en modulair bouwen. Daarbij worden veel meer biobased materialen gebruikt, zoals hout en vezelisolatie.”
Op welke activiteit of welk resultaat van het Transitieteam zijn jullie het meest trots en waarom?
Hans: “De laatste jaren is er veel veranderd in het denken over bouwen. Eerst werd bij CO2-reductie vooral gedacht aan energiebesparing. Nu is het iedereen duidelijk dat ook materiaalgebruik en circulariteit een enorm reductiepotentieel hebben. Ook de beleidsontwikkeling op dit dossier is steeds sneller gegaan. Die beleidsontwikkeling is breed gedragen: wij waren echt niet de enige actieve partij op dit terrein. Verder ontstaat er tussen een tiental partijen steeds meer samenwerking, wat weerspiegeld wordt in een gezamenlijke conferentie op 7 december. En ik vind het mooi dat de dingen die we jaren geleden in de agenda hebben benoemd, ook echt zijn opgepakt. Onlangs stuurde de minister een brief naar de Kamer met het advies om een dwingende MKI in de GWW in te voeren.”
Claartje: “Ik ben ook wel heel content met onze routekaart voor de Circulaire Bouw. Een groot deel daarvan kwam terecht in het Nationaal Programma Circulaire Economie. Dat schept duidelijkheid voor de bouw.”
Wat willen jullie het volgende Transitieteam meegeven?
Hans: “Het advies dat wij hebben uitgebracht over hoe het Transitieteam verder moet in 2024, wat er ontbreekt en wat er nog opgepakt moet worden.”
Claartje: “Het is zaak tempo te maken. Ook moeten op een aantal vlakken ingrijpende veranderingen doorgevoerd worden. Circulariteit moet een integraal onderdeel worden van wet- en regelgeving. En banken moeten anders kijken naar financieringsaanvragen. Daarom zou het fijn zijn als het nieuwe Transitieteam adviseert met visie en lef. Goed beargumenteerde, scherpe adviezen: daar hebben we nu behoefte aan.”
Meer weten over de resultaten van het Transitieteam?
Op circulairebouweconomie.nl vind je meer informatie over het transitietraject.